Post by thasprout on Aug 28, 2006 21:27:17 GMT 1
... Ik hield haar bij haar beiden shouders vast. Ze keek mij rustig aan. Op haar gezicht ruste een vale glimlach. De omgeving hier beviel me totaal niet. De witte muren, de grijze wolken buiten, de groene streep die over de muren heen liepen... De apparaten die door middel van buisjes aan haar verbonden waren. Ik hield haar vast, en keek haar aan. Hoe had het zo ver kunnen komen...?
... Mijn fiets had ik op de grond gegooid, toen ik daar aankwam. Het hoge gebouw leek oneindig hoog, maar dat kwam ook, omdat ik niet de moed had om omhoog te kijken. Ze lag daar. Ik rende naar binnen, en keek angstig om mij heen. Wat moest ik? Ik was jong, alleen, bang, vreesde voor het ergste. Een vrouw hielp mij, totaal overstuur dat ik was, naar de receptie, waarnaar ik onder begeleiding naar boven werd gebracht. Ik herinnerde me weinig van de trappen, die we een voor een op gingen. Het waren er zo veel... 1.. 2... 3... 4...
Toen ik de kamer betrad zag ik haar weer. Maar niet zoals ze eerst was...
... Dat telefoontje, ja, toen ik het nummer zag was ik opgelucht. Ze waren veilig aangekomen. Dat dacht ik althans. "Een auto ongeluk." "Ze ligt in het ziekenhuis." Ze ligt in het ziekenhuis. Het ziekenhuis...
... De talloze buizen waardoor vloeistof liep, het verband, maar vooral haar ogen... eens zo mooi blauw... Nu bijna grijs... Ze was niet meer wie ik kende. Toch, toen ze me naam sprak leken mijn ogen haar weer te herkennen, en voelde ik hoe ik als een klein kind moest gaan huilen. "Niet huilen, je bent geen baby..." Had ik dat hardop gezegd?
... De fietstocht was even rampzalig... De woorden die haar broer sprak bleven mij in mijn hoofd hangen. "Ze ligt in het ziekenhuis..." Nog nooit in mijn leven had ik zo hard gefietst. Mijn tranen liepen bijna horizontaal over mijn gezicht, of was het de regen, die mij hard van voren aanviel?
... Ze tilde haar hand op, en legde hem op mijn wang. Zachtjes streelde haar vingers mij. Ook ik legde een hand op haar wang. Tranen verlieten mijn ogen. Ik zag haar, zoals ik niemand wou zien. Zoals ik niemand kon zien. Zoals niemand een ander zou moeten zien. Kapot. Afgemaakt. Maar toch zo vol met energie, alsof diegene nog niet klaar voor hem met de zeis was. Zachtjes zei ze mijn naam opnieuw. "Ik wil 2 dingen van je." Dat volgde er, met wat er over was van haar stem. "Beloof me dat je me niet volgt waar je me niet kan volgen." Ik wist wat ze bedoelde. Talloze keren hebben we het erover gehad. Maar dat het zo zou zijn...
"Ik beloof het je."
Heb ik dat gezegd? Ik heb het in ieder geval wel gemeend. Die glimlach, alsof niets meer kapot kon gaan, zal ik nooit meer vergeten. Hoe kon ze zo gelukkig zijn, terwijl ze op de rand van leven en dood balanceerde? "Ik wil nog een laatste kus..."
- ThaSprout
[/blockquote][/center]