|
Post by Karo on Jun 20, 2006 20:19:46 GMT 1
Rai'El werd warm van binnen door de aanraking, nam even elegant de hand aan en liep samen met de elvin de taveerne uit. "Als u nu naar links gaat," vertelde hij met een bekakt stemmetje, "komt u in de hoofdstraat." Grote gebouwen, sommigen vervallen, hingen over het straatoppervlak heen. Op de begane grond waren velerlei winkels en gildes. Door de straat lopend vertelde hij alles dat hij erbij kon bedenken. "Loop in het midden van de straat, ook al is het soms een onnodige maatregel, er zijn al heel wat mensen omgekomen toen er weer eens een gebouw instortte. De nieuwste gebouwen zijn over het algemeen kortgeleden nog ingestort en herbouwd. De taveerne daarentegen is een goed onderhouden gebouw en daarom ook zo populair. Kijk hier op de muur." Hij trok haar zachtjes mee naar een steegje. In de muur stond een reliëf uitgehakt, kunstig vervaardigd, met hele kleine wertuigen. Het was een afbeelding van drie kleine mensachtige wezens, met een geschubde huid, een hondsachtig hoofd met horentjes en een rattenstaart. Één van hen wees de steeg in, de andere twee leken ergens over te praten. "Kobolds," lichtte Rai'El toe. "Dit geeft aan dat daar een ontmoetingsplaats van hun soort is, ze praten en de ander wijst. Het zijn gemene wezens als vijanden, maar slim en vaardige handelaars. Mijn familie heeft connecties met ze, maar een vreemdelinge zoals jij moet hun vertrouwen winnen om zaken te doen. Maar dat is niet iets voor iemand die rondreist..." Na nog wat de hoofdstraat af te hebben gelopen sloeg hij plotseling rechtsaf, weer een steegje in. Hier stonden geen markeringen in de muur. "Hier is het zenuwcentrum van de ondergrondse wereld. Ik ga hier vaak met een van mijn leermeesters heen, Dhurat, om hier de criminaliteit te bestuderen. De oude reservoirs," zei hij terwijl hij in een binnenhofje naar een put liep en die openmaakte. Binnen was een trap, muziek was te horen, dwarrelend naar boven. Hij keek op. "Als je geen zin hebt in een feestje met criminelen op klaarlichte dag kun je nu terug."
|
|
|
Post by Katara on Jun 20, 2006 20:34:48 GMT 1
Delanya had geïnteresseerd naar zijn uitleg geluisterd, en na Rai'El's laatste zin was ze blij dat ze haar zwaard en schild weer had opgehaald bij de deurwachter. "Met alle respect, Rai'El," zei Delanya kalm, "ik zie graag nog wat meer van de stad bovengronds. Het criminele deel kan ik altijd nog zien, niet waar?" Onwillekeurig gleed Delanya's hand in de richting van het heft van haar zwaard. Ze kon nog net op tijd de beweging veranderen in het gladstrijken van haar rok. Daarna keek ze Rai'El warm glimlachend aan. "Ik neem aan dat er nog wel wat meer 'bewonderingswaardigheden' zijn in deze stad?"
|
|
|
Post by Karo on Jun 20, 2006 21:10:45 GMT 1
"Maar natuurlijk. Opzich zijn de oude reservoirs al een bezichtingswaardigheid, maar er zijn nog andere dingen te zien." Rai'El kon zijn wapens vandaag laten rusten. Hij deed de putdeksel terug op zijn plaats en liep terug het licht van de hoofdstraat in. Als volgende stond het paleis op de route. Een van de weinige onderhouden gedeeltes van de stad, vormde dit het gezicht van de stad. Boven alles uit op een heuvel gebouwd, alle belangrijke gebouwen bij elkaar. Een wandelroute door de toenemende hitte van de zon die zijn hoogste punt bereikte, van ongeveer een half uur. "Nu zal ik het mooie gedeelte laten zien, vooral omdat het in de zuilengalerijen koel is. Het zal daar wel druk zijn met dit weer. Volg mij maar." Het daaropvolgende halve uur liepen ze door de stad, Rai'El haar wijzend op de zijwegen en dwarsstraten op de hoofdstraat, en de buurten waar ze naar leidden. De klim naar de top van de heuvel begon voor hem al vervelend te worden wegens de warmte maar hij klaagde niet. Uiteindelijk beriekten ze de top van de trappen en stonden op een plein, omringd door grote gebouwen. "Het paleis, de rechtzalen, de magiërsuniversiteit en dat gebouw daar, aan de rand van de heuvel, is de ridderzaal. Ik kom daar wel eens van tijd tot tijd. Nu zit mijn oom daar, hij heeft een overleg met een ridder van de koninklijke orde. Ik kan hem nu niet storen." Hij zocht toevlucht in de schaduw van de galerij voor de universiteit. Het was een groot gebouw, niet met veel verdiepingen, met uitzondering van een grote toren in het midden, maar vooral erg uitgebreid. "In deze stad besteedde men vroeger veel werk aan het onderwijzen van magie, maar tegenwoordig loopt het aantal studenten fors terug. Dat is jammer, magiërs zijn grote aanwinsten voor het land." Hij liet nog een tijd lang de marmeren hallen van het paleis en de ridderzaal zien, tot het buiten wat was afgekoeld. "Zullen we nu nog wat gaan drinken? Dan gaan we nog even langs de rivierkades tot we alles hebben gehad dat er te zien is in de stad."
|
|
|
Post by Katara on Jun 21, 2006 15:45:12 GMT 1
Delanya stond even in de schaduw van koelte te genieten, maar keek daarna Rai'El aan. "Een drankje is wel op z'n plaats ja. En neem me de vraag asjeblieft niet kwalijk, maar ben je zelf ook magisch aangelegd?" vroeg Delanya hem, "want in de omgeving van Lyndaia waren ook enige mensendorpen, en de mensen daar waren in staat met magie om te gaan en het te gebruiken. Is dat hier ook zo?" Delanya dacht aan haar eigen gave, luchtsturing. Ze gebruikte het niet erg vaak, alleen als ze het nodig had om zichzelf te verdedigen. Rustig wachtte ze op antwoord terwijl ze een beetje om zich heen keek.
|
|
|
Post by Karo on Jun 21, 2006 19:36:18 GMT 1
"Vragen staat vrij, Delanya. Mijn familie draagt magische aanleg, als nobele familie zijn wij haast gefokte mensen. Het zit in mijn bloed en ik ben er gevoelig voor maar ik kan het niet gebruiken. Ik herken het echter wel en heb geleerd magische effecten te onderscheiden. Voor de rest moet ik het redden als een strijder. En jij? Kun jij magie gebruiken?"
|
|
|
Post by Katara on Jun 21, 2006 20:20:28 GMT 1
Delanya slikte even, maar besloot het hem maar te vertellen. "Ja..." beantwoordde Delanya zijn vraag aarzelend, "ik kan lucht 'manipuleren'. Dat wordt bij ons luchtsturing genoemd. Ik kan lucht dus besturen, wind veroorzaken, luchtbarrières creëren en ga zo maar door. Met heel veel moeite kan ik mezelf zelfs van de grond afkrijgen, maar dit kost zoveel kracht dat ik het nooit doe." Delanya bloosde even licht toen ze besefte dat ze haar hele kracht had uitgelegd aan Rai'El. "Dus ja, ik kan magie gebruiken..." voegde ze er wat onzeker aan toe.
|
|
|
Post by Karo on Jun 21, 2006 20:33:16 GMT 1
Rai'El merkte de blos en bedacht dat hij misschien een verkeerd onderwerp aansneed. "Dat klinkt geweldig," merkte hij maar op om de druk te verlichten. "Lijkt me handig te kunnen." Hij liep terug de zon in en voelde even hoe warm het was. Het was voldoende afgekoeld, tegen drie uur en tijd om weer naar beneden te gaan. "Het weer is nu goed. Genoeg gerust, laten we wat te drinken halen. Ik ken een leuk terrasje bij de waterkant." Hij stak zijn hand naar haar uit en wachtte.
|
|
|
Post by Katara on Jun 21, 2006 20:37:08 GMT 1
Delanya zuchtte bijna onmerkbaar opgelucht toen Rai'El ervoor zorgde dat ze zich iets minder ongemakkelijk voelde. Ze vond het in principe niet erg om over haar kracht te praten, maar sommige mensen hadden iets tegen magie, wist Delanya. Maar Rai'El dus gelukkig niet. "Dat terrasje zou ik dan graag zien!" zei Delanya warm glimlachend tegen Rai'El, terwijl ze haar hand in de zijne legde.
|
|
|
Post by Karo on Jun 21, 2006 20:55:33 GMT 1
Één afdaling van de paleisheuvel van Aislinn later liepen Rai'El en Delanya hand in hand over de rivierkades. Allerlei boten lagen aan de kant, het rook er sterk naar vis en mensen waagden zich weer op straat nu de ergste hitte van de dag voorbij was. De vele kleine café's aan de waterkant gingen weer open en visverkopers prezen hun geurende waar aan, schreeuwend over de straat. De gebouwen waren laag en eenvoudig, met grote luifels aan de voorkant, met uizondering van de pakhuizen, die er een stukje bovenuit staken. "Ze lijken misschien niet groot, maar ze zijn voor meer dan de helft ondergronds gebouwd met behulp van aardemagie. Zo blijft de vis koel. Het stinkt hier immers al genoeg. Koop niets bij kleine kraampjes of van kleine kinderen, die bieden vaak gestolen of rotte vissen aan. Er zijn hier veel café's, maar het grootste gedeelte is erg slecht. Je moet de paar goede kennen." Hij wees naar een van de gebouwtjes aan het water. "Dat is een goede, daar kunnen we wel even gaan zitten en wat bestellen."
|
|
|
Post by Katara on Jun 21, 2006 21:11:56 GMT 1
Toen Delanya het woord 'aardemagie' hoorde, vertrok haar gezicht even, weliswaar niet merkbaar. Aardmagiërs waren in principe de standaard concurrenten van luchtmeesters. Niet dat Delanya het werkelijk ook zo zag, maar het was helemaal ingebakken door de discipline die ze geleerd had tegelijkertijd met het onder controle krijgen van haar kracht. Toen ze Rai'El's vraag hoorde schrok Delanya op uit haar overpeinzingen en keek hem aan. "Na jou." antwoordde ze, en ze trok wat ongemakkelijk haar hand uit die van Rai'El om het gebaar te maken dat toepasselijk was bij de uitspraak.
|
|
|
Post by Karo on Jun 21, 2006 21:35:22 GMT 1
Hij zag niets van haar reactie en bleef normaal. Zijn gezicht behield een kalme glimlach. "Ik ben gewend dat de dames voor mogen, maar goed dan. Ik eerst." Ze liepen naar binnen en gingen zitten bij de bar. Rai'El kende de barman, die een schertsende opmerking maakte over zijn gezelschap; "Met een dame nog wel... Dat zal de eerste keer zijn dat jij hier een vrouw mee naar toe neemt." en fluisterend "Je hebt wel smaak moet ik zeggen." Na beiden een drankje te hebben besteld gingen ze op het terras zitten aan de waterkant, dat uitzicht verschafte over de rivier, de kleine zeilbootjes, de wat grotere zeilbootjes, en de overkant. Na een uurtje gezellig te hebben vertoefd in het café besefte Rai'El dat het tijd was voor hem om richting zijn thuis te gaan. Het was niet fijn dat het einde van de dag naderbij kwam, vanzelfsprekend, maar hij zou zijn huis nog laten zien, dus zouden hun paden zich nog niet scheiden. "Het is tijd dat we weer eens opstappen, Delanya. Zou je mijn families landgoed nog willen bezichtigen, of is het wel weer genoeg geweest voor vandaag?"
|
|
|
Post by Katara on Jun 21, 2006 21:40:29 GMT 1
Delanya had verontwaardigd gekucht toen ze de opmerking van de barman hoorde. Ze liet zich niet zomaar beledigen. Ze merkte dat de barman nog iets tegen Rai'El fluisterde, en Delanya hief haar hoofd fier op en liep recht langs de barman. Na een uurtje kletsen en drinken stelde Rai'El zijn vraag, en Delanya twijfelde even. Ze had haar paard nu al vrij lang in de stal staan en in principe zou die nog geroskamd moeten worden. Maar dat hadden misschien de stalknechten ook al gedaan... "Hmm... Ik ga nog wel even met je mee," antwoordde Delanya bevestigend, en ze stond elegant op. Daarna gooide ze een aantal silverlingen op de tafel als betaling voor hen beiden en wenkte Rai'El. "Zullen we maar gaan dan? Het betalen is gebeurd, dus er iets niets dat ons nu nog let."
|
|
|
Post by Karo on Jun 21, 2006 22:00:37 GMT 1
"Enig dat je nog even meeloopt," zei hij terwijl hij opstond. "Het is een landhuis iets buiten de stad, ongeveer driehonderd jaar oud. Het is met het stuk omringende land aan mijn familie geschonken wegens uitzonderlijke verdiensten voor het koninkrijk. Een aantal dappere ridders van mijn familie, waaronder mijn overgrootvader, Tyur Magarno, doodden een machtige draak die de hoofdstad terroriseerde destijds. Ze legden allemaal het loodje, dus kreeg mijn familie dit geschenk als schadevergoeding. Het is flauw, de mensen die daarvoor zijn gestorven waren veel meer waard dan een landhuis, maar ze hebben het goede gedaan, en dat is wat telt." De weg volgde de stad uit langs de zuidstraat en buiten de stad het bos in. Het was een uur lopen, vandaar dat Rai'El zo vroeg vertrok. Tegen vijf uur stonden ze op de stoep. Rai'El meldde even dat hij thuis was en leidde haar toen rond door het gebied. Het landhuis had vier verdiepingen, had een balzaal, een smidse, stallen en een bibliotheek, zeven slaapkamers, een ruime eetkamer, en lag op een steenworp afstand van een meertje. De Magarno familie bezat hier vijftig paarden die vrijelijk door het afgebakende gebied draafden, een wijngaard met goede opbrengst, en een aandeel in de handel van Aislinn, en toch werden ze vergeleken met de bezittingen van de adel verarmd genoemd. Dit, met uitzondering van het laatste, vertelde Rai'El terwijl hij samen met Delanya over het landgoed liep. In de verte klonk er een klok, een aanduiding dat het tijd was om te eten. Hij keek verontschuldigend naar Delanya. "Ik kan je helaas niet van de ene op de andere dag uitnodigen bij mij thuis, geeft iets te veel vragen. Zullen we afspreken voor morgen, bij de Taveerne?"
|
|
|
Post by kipspul on Jun 22, 2006 9:12:49 GMT 1
OOC: Kunnen jullie ophouden met elkaar kwijlend aanstaren en iets boeiends doen? Ik gooi 'r een NPC in (als onze admin het goed vindt ) anders houd ik dit niet vol... De barman bracht het glas water en Thraïn keek de bar eens rond, glas in de hand. Toen zag hij iemand in de hoek zitten die hem tamelijk bekend voorkwam. Hij wenkte. Met een lichtelijk teleurgesteld gezicht kwam een jongeman van een jaar of 18 tussen de mensen vandaan. Zijn schouders hingen een beetje, hij was smal en mager gebouwd, en zijn gezicht was één grote verzameling sproeten en puisten - het verschil daartussen was niet goed te zien. 'Hoihoi,' zei hij ontspannen. Thraïn gaf hem een koele glimlach. 'Hallo Illiath,' zei hij. 'Sinds wanneer groet jij je meerderen met 'hoihoi?' Illiath keek hem schuldbewust aan. 'Het spijt me,' mompelde hij. 'Maar ik dacht...' Thraïn wuifde zijn excuses weg. 'Het is al goed. Ben je geplaatst voor het toernooi in Silvedrad?' 'Ja,' zei Illiath. 'Niet echt moeilijk. Omdat ik nog 17 was toen ik het toernooi van Korin won, waren mijn qualificaties makkelijker. Jongere tegenstanders en zo.' 'Mijn vader zal blij zijn om te horen dat de jongste van zijn commandanten zo goed presteert.' Illiath maakte iets dat op een lichte buiging leek. Thraïn keek hem half geamuseerd aan. 'Iets te drinken?' 'Als jij betaalt. U, bedoel ik.' Ze bestelden nog wat. Thraïn leunde ontspannen tegen de bar, maar Illiath keek zenuwachtig in het rond. 'Die dame... die hier net stond. Kent u haar?' Thraïn schudde zijn hoofd. 'De man ken ik wel. Zijn naam is Rai'El.' Illiath floot zachtjes. 'Ik heb geruchten gehoord dat Heer Potrisch ook mensen naar Silvedrad stuurt,' zei hij langzaam. 'Maak je toch niet zo veel zorgen,' zei Thraïn hem geërgerd. 'Het enige wat jij doet is je zorgen maken. Man, je hebt vier jaar voorsprong op de rest. Zeur toch eens niet zo.' Illiath boog zijn hoofd, zijn wangen een tikkeltje rood. 'Wat u wilt, Heer Thraïn,' zei hij automatisch. Thraïn kneep zijn ogen eens samen en keek Illiath onderzoekend aan. 'Ik ben je Heer niet,' zei hij. 'Uw gedrag lijkt deze manier van omgang te eisen, mijn Heer,' zei Illiath. Hij keek nerveus om zich heen. 'Dat meisje... Delanya heet ze. Ze heeft een zekere reputatie.' 'Een reputatie als wat?' vroeg Thraïn geamuseerd. Illiath schudde zijn hoofd. 'Het is vreemd om een page van heer Potrisch en de dame Delanya zo suikerzoet naar elkaar te zien kijken,' zei hij ontwijkend. 'Ze praatten gewoon, man! Wat is er toch met jou aan de hand?' 'Het zal wel komen doordat ze me mijn wapens afgenomen hebben,' zei Illiath. Hij wierp een blik op de deur, waar een halve wapensmidse naast leek te staan. 'Twee enkelhandige goed uitgebalanceerde mari uit Silvedrad, een dubbelhandig slagzwaard en mijn drie dolken.' Thraïn moest zijn best doen om zijn mond niet open te laten vallen. Zo'n verlegen jongen, dacht hij, en dan meer wapens bij zich dan een huurmoordenaar. 'Waar heb je die twee werpmessen van je gelaten? En je shuriken?' Hij glimlachte koeltjes. 'Die heb ik thuisgelaten,' zei Illiath met een klein, zenuwachtig glimlachje. 'Die zouden ze me niet eens meer teruggeven als ik ze af zou geven. Ik denk trouwens dat ik dan een paar nachtjes in een cel door zou mogen brengen. Shuriken in je mantel bewaren is nou niet bepaald een actie van een onschuldig burger.' 'En jij bent een onschuldig burger?' vroeg Thraïn. Illiath keek hem aarzelend aan. 'Wat bedoelt u daarmee?' Thraïn sloeg een hand voor zijn ogen, niet wetend of hij Illiath gewoon uit zou moeten leggen wat hij bedoelde of beter boos weg kon stampen. 'Gaat het, Heer?' vroeg Illiath ongerust. 'Migraine?'
|
|
Maravyn
Servulus
Everything is gone, the only thing we have left, is death.
Posts: 35
|
Post by Maravyn on Jun 22, 2006 9:20:23 GMT 1
Bij de Taveerne kwam een jonge elvin binnen. Haar bordeauxrode, met gouddraad bestikte jurk kwam onder haar donkere, versierde mantel te voorschijn, toen een windvlaag nog vanuit de open deur haar mantel op liet waaien. Ze was niet onbemiddeld. Dat zag je aan haar kleding. Lichtblond, bijna wit haar, en grijsblauwe ogen. Ze was voor driekwart elf, en van adel, dat zag je aan haar beweging. De deurwachter was even verward. 'Uw wapens, alstublieft,' stotterde hij. A'Shaëkelyn glimlachte. Dat effect had ze wel vaker op mannen. Een flits, en een mooi versierde dolk kwam ergens tussen de plooien van haar rok tevoorschijn. 'Dit is het enige wat ik heb, afgezien van mijn magie.' 'Dat mag u ook niet gebruiken.' 'Dat weet ik. Ik ben hier wel vaker geweest.' Ze glimlachte nog een keer, en liep naar de bar, de deurwachter verdwaasd achterlatend. Ze glimlachte naar de barman. 'Heeft u een goede witte wijn. Een bordeaux of zoiets?'
|
|
|
Post by kipspul on Jun 22, 2006 9:37:17 GMT 1
Thraïn loerde voorzichtig tussen zijn vingers door, in de hoop dat Illiath gewoon weggelopen was of anders compleet van de aardbodem verdwenen was. Dat was niet het geval. Illiath stond nog steeds voor zijn neus, maar nu met een schaapachtige blik op zijn gezicht die gericht was naar een... hij kon niet anders zeggen dan naar een of andere vrouw gericht was. 'Hoihoi,' zei Illiath semi-ontspannen tegen haar. 'Kén jij haar?' vroeg Thraïn met opgetrokken wenkbrauwen. 'Dat is Maravyn,' zei Illiath met een glimlach. 'Maravyn, dit is Heer Thraïn, de derde zoon van Heer Mylliad.' Hij maakte een lichte buiging naar beiden, maar zijn gezicht bleef zenuwachtig. 'Het is me een eer u te ontmoeten,' zei Thraïn voorzichtig. 'Mag ik u vragen... van waar kent u Illiath? Ik dacht dat hij niet veel omging met -' hij kuchte '- vrouwen. Hij is zo af en toe nog al allergisch voor ze.' Illiath werd onder zijn puisten zo rood als een tomaat. Het paste in ieder geval perfect bij de kleur van zijn haar, bedacht Thraïn geamuseerd.
|
|
Maravyn
Servulus
Everything is gone, the only thing we have left, is death.
Posts: 35
|
Post by Maravyn on Jun 22, 2006 9:42:07 GMT 1
Maravyn fronste. 'Heer Thraïn. Aangenaam u te ontmoeten. Illiath's vader is een kennis van mijn vader. Overigens Illiath, vergeet je mijn volledige naam te vermelden.'Ze grijnste. 'Mijn volledige naam is A'Shaëkelyn Maravyn D'Nuvean. Maar iedereen noemt me Vrouwe Maravyn. Het is trouwens niet eerlijk van u, om Illiath zo te pesten. Hij is wel degelijk in het gezelsschap van vrouwen, maar misschien niet in uw bijzijn, omdat hij dan wel wat anders te doen heeft.' Ze was bloedserieus. 'U lijkt mij of mijn familie niet te kennen. Toch ken ik Heer Mylliad wel degelijk. Hij is een handelsrelatie van mijn vader, Heer Raelin D'Nuvean.'
|
|
|
Post by kipspul on Jun 22, 2006 9:44:29 GMT 1
Thraïn maakte een ingewikkelde en sierlijke buiging. Hij grijnsde naar Maravyn. Het verraste mensen altijd als een lang persoon als hij opeens zo iets deed... 'Ik ken Heer Raelin D'Nuvean inderdaad,' zei hij. 'Het is me een eer zijn dochter te ontmoeten.' Hij glimlachte gepolijst. 'En ja, het komt me voor dat Illiath wel degelijk met vrouwen om gaat - maar dan alleen met twee zwaarden en twee harnassen tussen enig persoonlijk contact.'
|
|
Maravyn
Servulus
Everything is gone, the only thing we have left, is death.
Posts: 35
|
Post by Maravyn on Jun 22, 2006 14:59:22 GMT 1
Maravyn barstte in lachen uit. Haar lach klonk helder door de bar. 'Nog iemand met gevoel voor humor,' riep ze uit. Ze keek even naar Illiath, en maakte dezelfde ingewikkelde buiging naar beiden. 'Is dat echt waar Illiath?' vroeg ze vrolijk.
--- Minder dan 50 woorden, hou aub aan de regels --- ==>> Causa Mortis Reported
|
|
|
Post by kipspul on Jun 22, 2006 16:08:04 GMT 1
Illiath herhaalde eerst de buiging maar even en viel bijna om. 'Nou...' zei hij toen hij zijn evenwicht weer hervonden had, 'Dat weet ik niet. Ik praat ook wel met vrouwen en zo, maar als we het over dat soort contact hebben dat Thraïn bedoelt...' Hij wierp een half nijdige blik naar de man naast hem, alsof hij hem graag een klap verkocht had, maar vond dat Thraïn dat niet verdiende en hij er zelf bovendien te bang voor was. 'Nee, niet dat soort contact,' zei hij maar bij zichzelf. 'Illiath hier valt erg in de smaak bij de vrouwen zolang hij zijn harnas aan heeft,' zei Thraïn. 'Dan ziet hij er heroïsch en zo uit. Het probleem is dat ze zich bedenken zodra hij zijn helm af zet.' Hij leek dit, voor de verandering, min of meer serieus te bedoelen. Illiath kuchte droogjes. 'Daar hoef ik niet aan te voegen dat ze voor meneer Thraïn hier wegrennen zodra hij ze de exacte regels voor de omgang tussen man en vrouw uit gaat leggen in thermen van driehonderd jaar oud,' zei hij. Hij keek er bij alsof hij al spijt had vóór hij het gezegd had, en keek angstig op naar de langere man. Thraïn keek hem even aan, maar lachte toen zachtjes. 'Misschien wel ja,' zei hij nadenkend. 'Misschien wel.'
|
|