|
Kantika
Jun 23, 2006 17:17:50 GMT 1
Post by Karo on Jun 23, 2006 17:17:50 GMT 1
Het ging echt té makkelijk, dat wist Rai'El nu zeker. Het zag er eerst mooi uit, het echte leven in, maar dit echte leven werd weer aan banden gelegd, in banen geleid. Hij reed met een sukkeldrafje op zijn witte renpaard Kwarts door de straten van Aislinn, op weg naar de taverne, gevolgd door een zonderling figuur gewikkeld in een witte mantel, zijn puntige gezicht bedekt met een zwart masker, op een klein maar snel paard van de Magernoranch. Rai'El leidde zijn paard om een hoek, naar de taverne en wachtte op Delanya. "Afwachten," meldde hij zijn metgezel. "We krijgen nog gezelschap." Die bromde alleen wat onder zijn masker en hield zijn paard stil. Zijn ooms stem kwam helder terug in zijn hoofd. Het is bekend, bij een queeste gaat de reis voor het doel, maar als je geen doel hebt, hoe kan je dan reizen, hm?
|
|
|
Kantika
Jun 23, 2006 18:15:59 GMT 1
Post by Katara on Jun 23, 2006 18:15:59 GMT 1
Net op het moment dat het tweetal stilhield bij taverne, kwam Delanya de stallen uit met haar eigen paard en het paard van Rai'El aan de teugels. Toen ze hem zag staan, glimlachte ze vrolijk, maar toen ze zijn metgezel zag, zakte haar mondhoeken weer een beetje naar beneden. Wat deed die vreemdeling daar? Delanya liep door en gaf het ene paar teugels aan Rai'El, waarna ze haar eigen paard besteeg. Nadat ze haar paard naast dat van Rai'El had gemanoeuvreerd, keek ze hem aan. "Wie is je metgezel?" vroeg Delanya wat achterdochtig, "en is het al duidelijk of je met me me kan?"
|
|
|
Kantika
Jun 23, 2006 20:14:51 GMT 1
Post by Karo on Jun 23, 2006 20:14:51 GMT 1
Hij leek zelf ook niet zo blij met dit extra gezelschap. "Hoe zal ik het zeggen, ik mag gaan, onder voorwaarde. Hij is een onderdeel van die voorwaarde." Terwijl Rai'El afstapte om zijn reisspullen van Kwarts over te laden op de stevigere Verdraagzaamheid liet de vreemdeling zijn paard omlopen zodat hij recht voor Delanya stond. Hij keek omhoog door zijn masker naar de elvin, twee grote dierlijke ogen, spleetjespupillen als katten maar rode irissen. Zijn gezicht leek op het eerste gezicht scherp, maar een tweede blik liet zien dat hij eerder een hondekop had onder het masker. "Hij heet Kamrul," meldde Rai'El terwijl hij een lading bagage op het zadel plaatste. "Het is een kobold." Kamrul keek even heen en weer tussen Rai'El en Delanya. "Sje elfs?" De stem van de kobold kwam onderuit diens keel, met een vreemd accent dat niet makkelijk thuis te brengen was. "Eh, ja." Rai'El stapte op Kwarts en wierp een korte blik naar haar. Ik leg het nog uit... "We reizen met haar mee." Zelfs onder het masker was het duidelijk dat hij een vragend gezicht trok. "Elfs gaat hook nar Ziransk? His ziek. Hik denk jij vremd ben mar meer willen nar Ziransk, rare stad hiero." Hij haalde zijn schouders op en krabde met een ingewikkelde poot onder zijn masker. Rai'El zuchtte en wendde zich tot Delanya. "Mijn oom vond het goed dat ik de wereld in zou gaan, maar hij stelde een voorwaarde. Een ridder, zei ik, gaat op queestes en reist door de landen, en hij zei dat ik dan wel door de landen mocht reizen, maar dat ik dan wel een queeste moest hebben." Hij pakte een koker uit zijn zadeltas en schudde er twee perkamentrollen uit. Bij beiden waren de zegels gebroken. "De een is van mijn oom, de andere is een koninklijk bevel. Ik word uitgezonden naar Ziransk, een stadstaat in het noorden, over de grens. Ik zou zeggen twee weken vanaf Kantika. Ziransk is namelijk een probleemgebied, en de koning voelt dreiging hiervandaan. Hij laat zijn secretaris een brief naar mijn oom sturen die vervolgens deze opdracht delegeert in de familie. Ik vroeg precies op het juiste moment om wat avontuur denk ik. Mijn taak is nu een onderzoek in te stellen naar de situatie in die stad, waar onder andere geen ridders mogen komen." Het was veel te makkelijk geweest. Het leven zit altijd vol met plichten, en daar is niet aan te ontkomen. Kamrul kuchte. "Leuke verhal, Rajel. Hennik, dame, ben jull' gids. Hij niet komt in Ziransk zonder mij, dus ik zit mee hier." Rai'El tapte op het hoofd van de kobold. "Of ik meekan ligt nu aan jou, zal ik maar zeggen."
|
|
|
Kantika
Jun 23, 2006 21:07:20 GMT 1
Post by Katara on Jun 23, 2006 21:07:20 GMT 1
Delanya had haar schrikreactie goed kunnen verbergen toen ze de rode ogen zag. Een kobold. Plotseling was Delanya een stuk tevredener met haar luchtsturing, aangezien ze wist dat kobolden (althans die in de buurt van haar thuisfront) niet goed tegen luchtsturing konden, aangezien ze aardewezens waren. Maar de kobold was niet haar grootste probleem. Rai'El kwam met het verhaal dat hij niet naar Kantika ging, maar naar het een of andere Ziransk. Delanya zuchtte. Waarom kon het nooit eens makkelijk gaan? "Jij wilt naar Ziransk?" vroeg Delanya verbaasd, "of moet. En op die manier moet ik dus met je meereizen naar Ziransk, om daarna naar Kantika te gaan? Begrijp ik het dan goed?"
|
|
|
Kantika
Jun 23, 2006 21:23:53 GMT 1
Post by Karo on Jun 23, 2006 21:23:53 GMT 1
Rai'El krabde in zijn haar. "Kantika ligt op de route van Ziransk, dus het is te doen. Daarnaast heb ik geen strak schema. Het is gewoon een routewijziging, ik neem niet aan dat Ziransk op de route lag..." "Dallag... wie gaat nar Ziransk? Hen prat niet halsof het zomar roetwijziging is, tis kop riskeren..." Kamrul keek uit zijn ooghoeken door zijn masker naar Delanya, twee scherpe ogen in een zee van zwart vilt. Rai'El vertoonde geen reactie. "Hij overdrijft. Jij kan je verdedigen toch? Ziransk is gevaarlijk, maar ik heb het idee dat je niet een braaf dametje bent als je een zwaard omgegord hebt. Hij maakt zich eerder zorgen om zichzelf, begrijpelijk, maar onnodig. Hij brengt ons alleen naar binnen en leidt ons rond, verder loopt hij geen gevaar." De laatste zin was eerder gericht aan de kobold. "Pff, scallui... Yurantahr ichi droja..." "Ik ga mee naar Kantika, voor de rest is het aan jou." Rai'Els blik was veranderd sinds gisteren, hij leek ouder dan eerst, en kouder, hoewel het niet uitgedoofd was.
|
|
|
Kantika
Jun 24, 2006 10:06:39 GMT 1
Post by Katara on Jun 24, 2006 10:06:39 GMT 1
Delanya had wat schamper gelachen na Karo's opmerking over verdediging. "Geloof me, ik kan me nog beter verdedigen dan sommige mannen van mijn familie," antwoordde Delanya met enige trots, "en aangezien ik toch rondreis om de wereld te zien wil ik niet al te kortzichtig zijn. Dus ja, ik ga met je mee naar Ziransk. En wat je koboldvriendje betreft, hij hoeft zich geen zorgen te maken. Ik ben niet een dame die men over het algemeen met hun leven hoeven te beschermen. Ik heb nog een eeh... 'geheim' " bij dat woord bootste Delanya aanhalingstekens na, "wapen achter de hand." Er ging even een veelbetekenende blik richting Rai'El, waarvan Delanya hoopte dat hij begreep wat ze wilde zeggen en dat hij er niet hardop over zou beginnen. Haar luchtsturing maakte dat ze meeging met hem en zijn kobold, anders had ze er nog wel langer over getwijfeld.
|
|
|
Kantika
Jun 24, 2006 10:43:11 GMT 1
Post by Karo on Jun 24, 2006 10:43:11 GMT 1
"Nou Delanya, hij hier heeft niet veel keus. In zijn eigen samenleving wordt hij niet meer toegelaten tenzij hij zijn opdracht heeft volbracht. Een overeenkomst met mijn familie. Dat betekent geen contact met andere kobolds tenzij ik het toelaat. Hij is tijdelijk verbannen." Achter het masker keek Kamrul chagarijnig naar de grond. "Reinste his het slaverij hier. Mar jull' willen nar Ziransk, jull' kunnen nar Ziransk. Hennik help, sje beloft." Rai'El was klaar met het overpakken van zijn spullen en deed de twee rollen met orders weg. "Dat is alles, we kunnen gaan. Ben jij ook klaar om te gaan?" "Hik wel." "Jij niet, zij." De kobold bromde wat onverstaanbaars.
|
|
|
Kantika
Jun 24, 2006 10:52:35 GMT 1
Post by Katara on Jun 24, 2006 10:52:35 GMT 1
Delanya grinnikte toen de kobold antwoordde terwijl de vraag voor haar bedoeld was. "Ja, ik ben klaar," antwoordde ze daarna, "ik heb me al afgemeld en Crystal is klaar om te gaan." Delanya klopte even op de hals van haar merrie, die toen ze haar naam hoorde tevreden gehinnikt had. De naam van het paard was niet verbazend. De ochtendzon scheen op de manen, en deze verspreidde een bijna kristalachtige flonkering. "Moeten we eerst nog Verdraagzaamheid naar je familie terugbrengen voordat we gaan?" vroeg Delanya, wijzend naar het paard dat kalm aan een plantje stond te plukken.
|
|
|
Kantika
Jun 24, 2006 11:21:42 GMT 1
Post by Karo on Jun 24, 2006 11:21:42 GMT 1
"Nee, ze is handig als pakpaard, om bagage te vervoeren." Crystal en Kwarts... toevallig die namen. Passen heel goed bij elkaar. Kamrul stapte af en bond te teugels van Verdraagzaamheid aan het zadel van zijn eigen paard vast, stapte weer op en knikte. "Dannoe lijkt het hik goed te gaan. Nar die Ziransk dan mar." Rai'El spoorde zijn paard aan tot een drafje. "Eerst Kantika, dan Ziransk. Kom Delanya, het is zeker twaalf dagen rijden, dus kunnen we maar beter op pad gaan." Kamrul volgde Rai'El gedwee, zijn witte mantel golvend in de zachte bries van de ochtend.
|
|
|
Kantika
Jun 24, 2006 12:52:09 GMT 1
Post by Katara on Jun 24, 2006 12:52:09 GMT 1
"Ik heb er niets op tegen, hoor." antwoordde Delanya. Ze klakte met haar tong en gaf een kort slagje met de teugels. Crystal kwam rustig in beweging en ging in draf vooruit. Toen het drietal de stad was uitgereden, besloot Delanya Crystal een beetje warm te rijden, zoals ze wel vaker deed als ze net op weg was. Twee korte klakjes met haar tong en een stootje met haar knieën tegen Crystal's flanken zorgden ervoor dat het paard overging in een snelle galop. Zo vlogen paard en ruiter zo ongeveer over de weg, en Delanya genoot van de wind die haar haren deed wapperen. Ze liet al snel Rai'El en Kamrul achter zich, maar toen ze merkte dat ze erg ver van hen verwijderd was, trok ze aan de teugels waardoor Crystal vaart minderde. Het paard schudde met haar manen, brieste een keer en begon toen kalm te grazen. Daar wachtte Delanya rustig tot Rai'El en Kamrul haar weer ingehaald hadden.
|
|
|
Kantika
Jun 24, 2006 18:59:17 GMT 1
Post by Karo on Jun 24, 2006 18:59:17 GMT 1
Rai'El reed er snel erachteraan, Kamrul met de bagage nam de tijd en was nog onderweg. Je laat de bagage achter, let op de kobold... Hoeft niet, die gaat nergens heen... Hij stelde zijn paard naast die van Delanya op, en liet die ook vrijelijk grazen. "Jij houdt wel van een beetje snelheid, is het niet? Het is dat die arme, arme Kamrul zo sloom is, anders zouden we wel wat sneller kunnen." Regelrecht een blok aan mijn been, die kobold. In Ziransk is hij wel meer op zijn plaats, op meerdere manieren. Kamrul riep iets in zijn eigen taal. "Hij zegt dat we niet zo snel moeten gaan, hij heeft tenslotte een pakpaard erbij." Rai'El spoorde Kwarts aan en sloot zich aan naasr de kobold.
|
|
|
Kantika
Jun 24, 2006 19:10:32 GMT 1
Post by Katara on Jun 24, 2006 19:10:32 GMT 1
Delanya had breed geglimlachd, maar die glimlach zakte weg toen ze ontdekte dat ze moesten wachten op de kobold. "Waarom moet die kobold nou weer mee?" siste Delanya gefrustreerd tussen haar tanden door tegen Rai'El toen ze terug naar de kobold reden, "hij gaat veel langzamer dan wij!" Wat verbolgen reed Delanya voort naast Rai'El. Het was niet bepaald de meest voordelige optie geweest om met Rai'El mee te gaan. Ze liet Crystal expres in een rustig sukkeldrafje gaan, om te laten zien dat ze hen zelfs dán nog bij zou houden. Oké, ze had nu wel reisgezelschap. Maar ze voelde zich niet echt op haar gemak met die kobold erbij. Wat gefrustreerd keek Delanya strak voor zich uit.
|
|
|
Kantika
Jun 24, 2006 19:24:59 GMT 1
Post by Karo on Jun 24, 2006 19:24:59 GMT 1
Rai'El bemerkte haar probleem. Hij hield zijn eigen en haar teugels in om de kobold voor te laten lopen. Dit hoefde hij niet te horen. Kamrul blikte nog even naar achteren; "So langsam hoeft hook wer niet hoor..." maar reed toen gewoon verder. Buiten gehoorafstand, zelfs van de scherpe koboldoren, begon hij te praten. "Ik zal je wat vertellen over Ziransk. De stad is in een grot gebouwd, onder de grond, verborgen van het licht. De ingangen worden zwaar bewaakt, naar mijn oom heeft verteld, door meer dan wapens en soldaten. Daar kom ik niet naar binnen, en jij ook niet. Belangrijker, we komen er geen van beiden zomaar uit. Kamrul is een kobold, wezens van het ondergrondse leven. Hij kent wegen naar beneden die niemand anders kent, of kan vinden. Zonder hem kom ik helaas niet naar binnen, hoe je het ook wendt of keert. Het beste wat we kunnen doen is sprinten en wachten, want hij zal wel mee moeten. Helaas."
|
|
|
Post by Katara on Jul 2, 2006 19:58:45 GMT 1
Delanya keek Rai'El even gekweld aan, maar knikte toen begrijpend. Ze irriteerde zich nu al vreselijk aan de kobold, maar wist dat ze nog lang met hem zou moeten reizen, dus legde ze zich bij haar lot neer.
Het drietal reisde zonder verdere tegenslagen, ondanks het langzame tempo van de kobold. Rai'El en Delanya zetten een kamp op als het tegen het begin van de nacht liep, waarna ze om de beurt sliepen en de ander de wacht hield. Zo ging het enkele dagen goed, totdat...
"Rai'El! Kijk uit!" gilde Delanya toen een pijl vlak langs zijn schouder schoot. Ze greep de teugels van Rai'El, wenkte de dwerg en galoppeerde onmiddelijk het struikgewas in, waar ze van haar paard sprong en de geschrokken dieren kalmeerde. Daarna draaide ze zich om naar Rai'El, haar ogen groot maar glinsterend van de welkome spanning na de dagen van nietsdoen en alleen maar rijden. "Wat was dat in hemelsnaam?" vroeg ze hem fluisterend, zodat hun aanvaller hen hopelijk niet zou horen. Ze keek even om zich heen, oplettend en wantrouwig, klaar om bij iedere beweging haar zwaard te grijpen en het struikgewas te doorklieven op zoek naar de aanvaller. Toen ze niets merkte, draaide ze zich weer terug. "We moeten nu voorzichtig zijn en prioriteiten stellen!" ging Delanya overtuigd en vastbesloten door. Zoals vaak voorkwam nam zij in crisissituatie's onmiddelijk de leiding op zich, zodat ze niet hulpeloos op haar dood hoefde te wachten. "Heb je je wapens gereed? Ik denk zomaar even dat je die nodig zult hebben..." Delanya's gezicht stond grimmig. Tijdens gevechten was ze niet meer de vriendelijke dame die ze leek te zijn, maar een behendige en snelle vechter, die eventuele vijanden zonder pardon in de pan hakte als het erop aankwam. Delanya pijlde Rai'El. Wat zou hij nu doen?
|
|
|
Post by Karo on Jul 2, 2006 21:21:19 GMT 1
Onverstaanbaar vloekend stormde Kamrul met zijn paard de bosjes in. Het rijdier trapte in een konijnenhol en bokte even, waardoor de kobold over zijn rug werd geslingerd en in een verzameling brandnetels viel. Het paard draafde instinctief op Rai'El af, die het beest aanhield om te kalmeren. Rai'El leek kalm van buitenaf, maar adrenaline pompte door zijn lichaam. "Zacht praten, Delanya," fluisterde hij met een een opgestoken vinger. Ze gaan nu pijlen het struikgewas in schieten, ter controle, en dan gaan ze zelf naar binnen. De paarden kunnen hier slecht manouvreren, dus die moeten erbuiten blijven." Hij trok zijn zwaard en pakte zijn schild van zijn rug. Dekking zoekend achter een omgevallen boom gebaarde hij Delanya hetzelfde te doen. We overvallen ze. Nu zijn ze het verrassingselement kwijt, allemaal in ons voordeel. Maar waar is Kamrul? Die kobold verstopt zich vast weer ergens. De lafaard. Pijlen boorden zich in het vermolmde hout en zijn blik vernauwde. Hij hervatte zijn greep op zijn zwaard en vroeg zich af waarom ze werden aangevallen. Bekenden van Delanya? Het was niet te hopen. Kort geschreeuw klonk van de bosrand. "Daar komen ze."
|
|
|
Post by Katara on Jul 3, 2006 14:04:50 GMT 1
Delanya was achter Rai'El aangeslopen, geen enkel geluid makend. Takjes braken niet onder haar voeten, bladeren hingen zo goed als stil terwijl ze langs liep. Ze was een doorgewinterde vechter, voorbereid op alles dat er zou kunnen gebeuren en niet voor één gat te vangen. Toen de pijlen zich door het hout werkten, stapte Delanya behendig achteruit, maar toch enigszins geschrokken. Haar hart bonkte, tot haar ergenis, duidelijk merkbaar in haar borstkas. Ze stak haar zwaard terug in de schede en met een combinatie van kruipen en lopen ging ze onmerkbaar door het struikgewas, voor Rai'El uit. Toen ze de bosrand had bereikt en merkte dat ze doorhadden dat er mensen aankwamen, hield Delanya zich doodstil. Geen blaadje bewoog. Toch had ze goed zicht op de aanvallers. Ze bekeek hen één voor één. Een schok trok door Delanya heen, maar zorgde er niet voor dat ze opgemerkt werd. Een bekende van haar stond vlak bij de bosrand. Haar broer Lynkan om precies te zijn. Delanya's ogen versmalden zich. Ze wist dat hij achter haar aanzat, al had ze hem tot nu toe nog niet gezien. De anderen om hem heen in zich opnemend, ook duidelijk elfen en wat Delanya er van zag allemaal vrienden van broer, greep ze het gevest van haar zwaard weer beet. Ze liep geruisloos terug naar waar ze Rai'El had achtergelaten, en daar aangekomen keek ze hem met een kille glinstering in haar ogen aan. "Nú, hebben we echt een probleem." meldde ze hem duister.
|
|
|
Post by Karo on Jul 3, 2006 22:16:33 GMT 1
Een ridder moet van vele dingen vooral zijn kalmte en zijn waardigheid behouden. Dat is wat zijn oom hem had gezegd, en nu herhaalde Rai'El het tegen hemzelf. Kalmte vooral was van belang. Hij was voorbereid op deze situaties, onder druk worden gezet en het verkeren in penibele omstandigheden. Een andere pijl boorde zich in zijn schild, de punt verboog op de stalen plaat en de schacht brak. De pijl was goed gericht, een vakman hanteerde de boog. Hij stond op scherp en schrok ook even toen hij Delanya's stem hoorde. "Nú, hebben we echt een probleem." Een echt probleem? De dame was zeer goed bestend tegen stress, dat was zeker. Ze werden aangevallen door een stel verdraaid goede schutters in een stuk bos, verstoppend in het struikgewas, en zij vond het nog geen echt probleem? Zijn bewondering groeide met hetzelfde tempo als zijn nieuwsgierigheid. "Kan het nog erger dan?" vroeg hij bezorgd. "Wat is er aan de hand, Delanya?"
"Kobold thuishoran nit hin natur," mompelde hij bij zichzelf terwijl hij overeind krabbelde en brandnetels van zich af sloeg. Hij dankte Kurtulmak voor zijn dikke huid, een mens was hier veel slechter vanaf gekomen. Hij keek tussen de zwarte windsels om zijn gezicht heen en tuurde langs de bomen. Toen vond een bekende geur zijn neus. Kobolds hebben niet zomaar een snuit, ze hebben een ontwikkeld reukorgaan. De lucht van elfen hing in het bos. Kamrul gokte op zes of zeven mannen, al een tijdje onder weg, te oordelen naar de afwijkende natuurgeuren die ze meedroegen. Ook was er duidelijk te horen dat ze schoten. Werd zijn jonge meester aangevallen door elfen? Was het een val van zijn reisgenote of waren ze juist op de elvin uit? Kamrul wist niet zoveel van de elfencultuur af, dus tastte hij slechts in het duister met deze redenaties. Het enige dat ertoe deed was dat zijn meester het daar levend vandaan zou brengen, zijn eigen leven hing ervan af. "Rajel, jij stom kind. Kannut noit normal. Krankzin." Kamrul sloop snel en behendig naar de geur van Rai'El toe. Dat was de beste plek om te helpen en toch veilig te zijn. "Moet nit hallen nar Ziransk, mar hok vechten met die elfs. Hen Kamrul weer helpen wil hij. Krankzin."
De wereld draaide verder gewoon door.
In Aislinn verstreken de dagen. Alles in de stad ging zijn eigen gang, kalm en normaal. Niemand scheen zich echt op te winden of zich echt zorgen te maken, een vrolijke tijd dus. Voor de meesten.
"Ik moet hem spreken, nu!" Draweï Magarno stormde onverstoord langs de schildwachten het werkvertrek van zijn broer binnen. Zijn gezicht was bleek van woede en zijn blik stond hard. Voor het bureau van Potrish kwam hij tot stilstand, zwaar ademend. "Broer, vanwaar de haast?" vroeg Potrish terwijl hij de schildwacht wegwuifde die zijn excuses aanbood. "Ik verwachtte je vanavond pas." Draweï pakte een rol perkament uit zijn binnenzak en smeet die op tafel. "Ik was dat ook van plan, tot ik dit kreeg. Joris vond dat ik dit terstond moest ontvangen en hij had gelijk. Ik heb het ceremonie-protecollair overgeslagen om zo snel mogelijk hier te komen. Waar haal je het idee vandaan, broer?" Potrish las de rol vluchtig door. "Welk idee spreek jij van? Ik zit vol met ideëen." "Houd je niet van de domme, broer. Waarom stuurde jij Rai'El naar Ziransk, in hemelsnaam?" Potrish zuchtte en zakte achterover in zijn stoel. "Hij vroeg ernaar. Hij wilde graag op avontuur en..." "En jij stuurt mijn eerstgeboren zoon naar Ziransk? Het slangennest van de wereld? Dat is niet mijn idee van avontuur, dat is zelfmoord! Onder jouw bevel nog wel!" "Onder koninklijk bevel, Draweï. Ik krijg een order en Rai'El vroeg of hij iets kon doen voor de familie of voor het koninkrijk. Dus gaf ik dit aan hem." Rai'Els vader schuimbekte haast van woede. Hij ijsbeerde heen en weer voor het bureau. De schildwachten hadden de deur gesloten uit vrees voor de ruziënde heren. "Je had het beter kunnen delegeren!" "Hij was de beste om het te doen! Wees vereerd in godsnaam!" "Vereerd? Wat moet ik met eer als mijn erfgenaam in Ziransk zit? Je gaat hem nú terug halen!" "Leer verdomme je zoon los te laten voor eens, broer! Hij is volwassen en groot genoeg. Heb vertrouwen in hem, in mijn opleiding en jouw eigen bloedlijn! Je kunt hem niet voor eeuwig vasthouden!" Draweï schrok van zijn broers woede. Potrish was opgestaan en zijn stem galmde door het vertrek. Even na deze uitbarsting viel er een stilte. De broers keken elkaar een momentlang aan, waarna Draweï het opgaf en zich in een stoel liet vallen. Moedeloos staarde hij voor zich uit, denkend aan zijn geliefde zoon, daar ver weg, spelend met zijn leven. Potrish Magarno verliet het vertrek, zijn broer alleen latend met zijn smart.
|
|
|
Post by Katara on Jul 4, 2006 8:34:03 GMT 1
Delanya keek Rai'El doordringend aan. "De schutters die daar staan," fluisterde Delanya met laaghangende wenkbrauwen en een boze blik in haar ogen terwijl ze naar de plek duimde waar de pijlen vandaan waren gekomen, "zijn niet zomaar derderangs schutters, zoals je hoogstwaarschijnlijk al had gemerkt! Het is mijn broer, Lynkan, en zijn vriendengroep. Ze waren de beste boogschutters uit de omgeving van Lyndaia! Ze zijn me al de hele weg gevolgd, met enige tussenstops, geloof ik. Ik heb ze opgemerkt, maar nooit daadwerkelijk gezien. Waarschijnlijk hebben ze er nu voor gekozen om me terug mee naar huis te nemen omdat ik met een mens reis. Niks persoonlijks hoor," zei Delanya snel toen ze merkte hoe het klonk, "maar mijn volk heeft vreemd genoeg iets tegen mensen. Ik daarentegen, ga juist graag met ze om. Hoogstwaarschijnlijk daarom heeft mijn moeder mijn broer achter me aangestuurd, om op me te letten en ervoor te zorgen dat ik geen contact met mensen zou krijgen. Nu dat dus mislukt is, wil hij me denk ik mee naar huis nemen en jou hier alleen achterlaten, met daarbij met een beetje pech een pijl door je borst." Delanya draaide zich wantrouwig om toen ze geritsel in de bosjes hoorde. "Ik stel dus voor dat je je paard mee neemt en vlucht! Ik kom zo snel als ik kan achter je aan! Ik verzin wel een smoes, dat ik een val voor je had gezet of zo en dat ik je gedood heb. Maar voor jou maakt het niet uit wat de smoes is! Vlucht, Rai'El, vlucht, als je leven je lief is! Mijn broer heeft geen genade als het om mensen gaat..." Delanya's knokkels werden wit om het gevest van haar zwaard, die ze steviger vastgreep. "Mijn broer zal mij niet zomaar vermoorden. Ik verzin wel wat waardoor hij me laat gaan. Desnoods gebruik ik luchtsturing." Nu stond Delanya's gezicht nog grimmiger. "Dat zal hem vast tegenhouden, want de mannen in ons dorp hebben geen elementaire magie. Ga nu! Ik kom achter je aan, dat beloof ik! Ga, Rai'El!" Delanya keek hem aan, met een smekende blik in haar ogen. Ze wilde dat hij ging, anders zou hij het niet overleven. Ze kende haar broer langer dan vandaag. Als Rai'El weg was, zou ze nog even wachten en dan het struikgewas uitkruipen om te zeggen dat ze hem eigenhandig vermoord had. Delanya's gezicht vertrok bij de gedachte om te moeten liegen om de dood van een, nu voor haar gevoel al wel, vriend, maar het was de enige oplossing om Rai'El in leven te houden. Ze wachtte gespannen af tot hij weg zou gaan. Áls hij al weg zou gaan... Hij was en bleef een ridder.
|
|
|
Post by Karo on Jul 4, 2006 9:51:18 GMT 1
"Ken je het verhaal van de grote Tyur Magarno? Dat was een man uit één stuk, een voorbeeldig ridder. Wij, in onze familie, dragen het bloed van helden, Tyur was daar een van. Als hij sprak, als hij liep, als hij dacht, als hij streed, altijd was hij een ridder en altijd kon je dat aan hem zien. Op een dag stond hij bij de doorwaadbare plaats van Kodronn, een van de weinige doorgangen in de grote Emgin. Een grote troepenmacht van de verradelijke voormalig Tovenaar-Adviseur van koning Thures, God hebbe zijn ziel, probeerde vanuit de noordelijke heuvellanden ons land binnen te vallen. Koning Thures stuurde een leger om dit te voorkomen, maar Tyur zei dat hij met zijn ridders van de Magarno, Jusgado en Alatt veel sneller was en ze kon stoppen bij de doorwaadbare plaats, om het troepenverlies te beperken. Nobel natuurlijk, maar uitzonderlijk riskant. Toch wist hij meer dan de helft van het vijandelijke leger neer te halen met een flinke minderheid. Maar de helft is niet genoeg. Terwijl dappere ridders van de koning stierven om Tyur heen weigerde hij op te geven, hij bleef moed behouden en hij sprak zijn mannen keer op keer moed in, en zelf vocht hij met de kracht van tien. Maar dat is niet genoeg als de vijand met honderdmaal jouw aantal eraan komen. Hij wilde strijden tot zijn dood, en het lukte hem bijna ook nog. Zijn eigen mannen bonden hem vas op zijn paard om hem daar weg te krijgen. De mannen die hem vastbonden vluchtten zelf, dus die waren onteerd, maar Tyur vluchtte niet, die werd ontvoerd. Zo overleefde hij als enige met eer. Dat is hoe een ridder moet leven, en anders moet hij sterven.
"Ik blijf hier. Ik zal nimmer vluchten, hoe erg het er ook uitziet." Hij verstrakte zijn gezicht en slikte om de smekende Delanya te weerstaan. "Ik kan niet vluchten, dat mag niet." Plotseling werd hij achteruit gesleept over de losse grond, met hoge kracht en snelheid. Paardenhoeven weerklonken door het bos en Rai'El schreeuwde nog iets na, onverstaanbaar. Bij het horen van paardenhoeven gingen de elfen tot de aanval over.
"Krankzin. Hallemal krankzin met jull' ridder. Herst nar Ziransk, dan met elfs nar Ziransk hen tenslot honder hanval die elfs met elfs nar Ziransk? Jij hebt krankzin." Kamrul had gehoord wat Delanya zei en kende de natuur der ridders. Vliegensvlug had hij een touw aan het zadel van Kwarts om Rai'Els middel gebonden, en vervolgens had hij de zadels van Verdraagzaamheid en zijn eigen paard aan het zadel van Kwarts gebonden. Daarna was hij met een drafje op Kwarts weggereden, Rai'El achter zich aantrekkend. Hij grinnikte onder zijn zwarte masker terwijl Rai'El schreeuwde om losgesneden te worden. En vermoord, bedacht de kobold. In ieder geval was hij veilig en zijn meester veilig. Nu de elvin nog en dan was alles compleet.
|
|
|
Post by Katara on Jul 4, 2006 11:31:33 GMT 1
Delanya had met vlakke hand tegen haar voorhoofd geslagen. Ze had de koppigheid van de ridder moeten overzien. Toen ze zag wat Kamrul aan het doen was, wilde ze Rai'El waarschuwen, maar de kobold was te snel. Maar niet alleen de kobold had een snel reactievermogen en ze wist gelukkig nog wat tegen het trekken over de grond te doen. Zo snel en onopvallend als ze kon begon ze de lucht om Rai'El te manipuleren en manoeuvreerde hem met de luchtdruk die ontstaan was op het zadel van Kwarts. Delanya zuchtte, enigszins opgelucht. Ze vond in principe de actie van de kobold niet erg. Nu werd Rai'El's eer niet geschonden, althans niet zo erg als hij zelf weg zou vluchten, en kon Delanya gemakkelijker uitleggen waarom het 'lijk' van Rai'El verdwenen was. Ze had nu een mogelijkheid verkregen en deed ermee wat ze kon. Delanya kroop geruisloos terug door het struikgewas en hield voor een tijdje het groepje elfen in de gaten.
Lynkan keek, net als zijn zuster, behoedzaam om zich heen, op zoek naar zijn familielid en aanhang. Hij luisterde ingespannen, aangezien hij wist dat zijn zuster niet een derderangs vechtertje was. Hij had vaak genoeg gemerkt hoe snel, stil en behendig ze was als dat nodig was. Zo was ze tenslotte ook weg van huis gekomen. Maar hij had de aanwezigheid van een levend wezen opgemerkt. Als mannelijk lid van de elfenstam in Lyndaia had hij spirituele magie, in tegenstelling tot de vrouwen die elementaire magie bezaten, in zijn geval de gave om de aanwezigheid van intelligente levensvormen te bemerken. En zijn zuster was wel onder de intelligente levensvormen te rekenen. Maar mensen ook. Misschien was dit het mensenvriendje van zijn zus. Rustig wachtte hij af totdat degene in de struiken zich liet zien.
Delanya was niet gek en kende de kracht van haar broer. Daarom besloot ze een alternatieve vorm van luchtsturing te gebruiken, eentje die ze zelf ontdekt had. Ze verzamelde een soort windvlaag in haar handen en fluisterde daarin: "Ik weet dat je me opgemerkt hebt. Kom hierheen." Ze liet de windvlaag naar Lynkan toegaan en wachtte af.
Lynkan hoorde plotseling het gefluister van een bekende stem in zijn oor. Het was alsof de wind hem iets wilde vertellen. Lynkan dacht onmiddellijk aan Delanya en concludeerde dat het haar stem was geweest. Hij liep rustig richting het struikgewas en toen een van zijn mannen hem vroeg wat hij ging doen, vertelde Lynkan hem dat hij wilde onderzoeken wie er precies in het struikgewas zat. Toen de helft van zijn mannen hem wilde volgen, weerde hij hen af en liep rustig door.
Delanya zag haar broer de mannen afweren en haar kant opkomen. Langzaam sloop ze achteruit, tot ze uit het struikgewas was. Ze stond weer op de open plek, waar Crystal inmiddels rustig stond te grazen ondanks alle drukte en spanning. Het paard was goed getraind en had van zichzelf al een kalm karakter. Daardoor was het dier goed bestand tegen druk.
Lynkan hoorde de bewuste ritseling van zijn zus. Hij volgde haar, ook al zag hij haar niet. Toen ze de glinstering in de manen van de merrie van zijn zuster zag, wist hij zeker dat hij goed zat. Hij stapte de open plek op en keek zijn enigszins verwilderde zuster kalm aan. "Gegroet Delanya," zei Lynkan rustig terwijl hij de buiging maakte die gebruikelijk was bij begroeting van familie, "wat brengt jou hier?"
Delanya had de buiging teruggemaakt en de begroeting gemompeld, maar ze reageerde fel op zijn vraag. "Wat brengt mij hier?!" fluisterde ze geïrriteerd, omdat ze niet wilde dat de vrienden van Lynkan haar zouden horen, "waarom volg jij mij? Ik ben niet degene die iemand al tijden onopvallend achtervolgt." Ze stak haar hand op toen Lynkan wat wilde zeggen. "Ik heb je echt wel gezien, hoor. Ik durf er wat onder te verwedden dat je nu mijn mensenvriend wilde vermoorden, maar dan ben je te laat. Ik heb hem slechts meegenomen omdat hij al te veel wist." Delanya maakte dat haar gezicht een wat duistere blik kreeg. "Daarom heb ik hem vermoord, aan zijn paard gebonden en op die manier het lijk verborgen." Ze hield haar gezicht strak en koelbloedig, zodat haar broer haar leugens niet zou opmerken.
Lynkan keek Delanya onderzoekend aan. Hij kende de koelbloedigheid van zijn zuster, maar vond het wat verdacht. Hij maakte zich er verder niet druk over. Hij zou haar toch wel blijven volgen, ook al had ze geen menselijk aanhang meer. Hij was er van overtuigd dat ze de jongen niet had vermoord. Volgens hem vond ze het mens daar iets te aardig voor. "Als jij het zegt, Delanya." zei Lynkan dubbelzinnig, "dan ga ik nu weer. Je doet maar waar je zin in hebt, maar verwacht niet dat moeder je al te hartelijk zal ontvangen thuis. Vaarwel." Lynkan draaide zich om en liep terug door het struikgewas, al hield hij zijn oren gespitst.
Delanya keek haar broer met opgetrokken wenkbrauwen na. "Ik ben ook niet van plan binnenkort al terug naar huis te gaan!" riep ze hem nog zachtjes na, waarna ze zich omdraaide en naar Crystal liep. Ze steeg op en fluisterde in het oor van het dier: "Rijden Crystal, ga hem achterna!" Het paard begreep het, brieste een keer zacht en reed in korte galop weg. Delanya keek nog een keer om naar haar broer en reed toen definitief weg, Rai'El achterna.
Lynkan draaide zich weer om en keek zijn zuster na tot hij haar niet meer kon zien. "We zullen elkaar vast nog wel eens treffen," mompelde Lynkan bij zichzelf, "dit is nog maar het begin." Glimlachend liep hij door naar zijn vrienden.
|
|