|
Post by Karo on Jul 4, 2006 12:38:08 GMT 1
Rai'El tuurde over de grote heide. In het afgelopen half uur was hij in vlucht geweest en nu was hij wel ver genoeg weg van de elfen. Hoopte hij. Kamrul had hem verzekerd dat de elfen niet in de buurt waren maar dat stelde hem niet gerust. Het was een mooie manouvre om hem zo weg te halen uit die valstrik, maar het spoor was niet zo moeilijk te volgen. Mocht Delanya zich er niet uit hebben gepraat, dan stond er zo een mes op zijn keel. Vreselijk is het te moeten vluchten. Nog erger is het te vluchten voor elfen, omdat zij hun vijanden niet vergeten en bereid zijn jaren jagend door te brengen. Het was te hopen dat Delanya zich hier uit had gepraat, Rai'El had geen zin betrokken te raken in een elfse familiekwestie. "Blai zou je moeten zijn. Hik red jou van elfs die jou willen doden zonder jij je heer verliest." Rai'El fronste. "Welke heer?" Kamrul worstelde even met zijn tong en zei toen moeizaam "Eer." Zuchtend stapte Rai'El af en begon spullen van Verdraagzaamheids rug af te halen om kamp op te zetten. Kamrul keek toe vanaf de rug van zijn paard. "Waar zijn je pratjes, Rajel? Heb hik jou nu gekwetst dor jou weg te halen dar? Jij bent bos op mij homdat hik jou red?" Rai'El zweeg voor een lange tijd, doorwerkend. Toen keek hij op, zijn blik vermoeid. "Dank je, Kamrul." De kobold bromde wat in zijn taal. Ridders...
Crystal verscheen aan de bosrand. Rai'El sprong gelijk op Kwarts en reed haar tegemoet, goed uitkijkend naar achtervolgers. Niemand. "Goed dat je er weer bent. Ik zie dat het is gelukt."
|
|
|
Post by Katara on Jul 4, 2006 12:56:56 GMT 1
Delanya stak groetend een hand op, maar toen Rai'El wat zei, legde Delanya haar vinger op haar lippen. Ze keek oplettend achterom en keek daarna Rai'El aan. "Rij door!" zei Delanya op een bijna bevelende toon, "ik heb het gevoel dat we nog niet van mijn broer af zijn." Ze keek even naar de kobold en een afgemeten knikje liet haar dankbaarheid zien voor het wegvoeren van Rai'El. Daarna spoorde ze Crystal weer aan en liet haar door galopperen, hopend dat Rai'El en Kamrul achter haar aan zouden komen. Ze wist maar al te goed tot waar het broer in staat was. Toen ze merkte dat ze vrij hard ging, liet ze Crystal wat langzamer gaan en wachtte tot Rai'El en Kamrul haar in hadden gehaald, ondertussen goed luisterend naar de geluiden om haar heen.
|
|
|
Post by Karo on Jul 4, 2006 13:33:43 GMT 1
Rai'El knikte. Je kon nooit weten wanneer ze je volgden per slot van rekening. Hij stond op het punt op te stijgen en erachteraan te rijden toen Kamrul hard en afkeurend kuchte. Rai'El hield in en keek achterom. De kobold wees naar de spullen die hij op de grond had uitgestald. "Wij nammen helmal gen paus, Rajel. Hopruimen man, dr zitten elfs hop hons start. Jij mag wel achter dame han, mar dan lat jij spor hachter vor die elfs. Hopschiet, Rajel!" Rai'El gromde en stapte af om Verdraagzaamheid weer te beladen, gehaast. Kamrul pakte ook snel wat spullen in op zijn paard en gaf die toen de sporen. Hij hield zijn snuit in de lucht, zoekend naar de geur van de achtervolgers. Rai'El was in recordtijd klaar en reed met volle vaart achter Delanya aan. Verdraagzaamheid volgde op flink tempo, samen met Kamrul. Al snel wist Rai'El op gelijke hoogte met haar te komen. "Ik moet zeggen, hier is werkelijk sprake van zusterliefde. Hoe lang zit hij al achter je aan?"
Aislinn
Draweï en Potrish liepen samen over de boulevard van de Ridderzaal, zwijgend. Beiden waren in gedachten verzonken, over hun eigen onderwerpen. Ineens sprak de een. "Waarom Ziransk? Er is toch geen dreiging uit die richting? Ik snap niet waarom we daar iemands leven voor zouden moeten riskeren." "Je hebt het bevel niet gelezen. Er is zeker een goede reden voor."
|
|
|
Post by Katara on Jul 4, 2006 13:59:26 GMT 1
Delanya keek Rai'El sarcastisch lachend aan. "Absoluut het toonbeeld van broederzusterliefde, ja. Al simpelweg vanaf dat ik van huis vertrokken ben, drie maanden geleden." Delanya's blik was verbitterd. "Mijn moeder vertrouwde het denk ik niet en heeft Lynkan achter me aan gestuurd. Hij is een bedreven achtervolger en toont zich dus ook niet aan zijn 'prooi'. Helaas voor hem heb ik opgemerkt dat hij er was, dus ik had al het vermoeden dat hij binnenkort zijn kans zou grijpen, aangezien ik met jou reis." Delanya was even stil en reed in gedachten verzonken door. Ze begreep de afkeer van elfen tegen mensen niet. Hun intelligentie deed niet tot nauwelijks onder aan die van de elfen, en verder was er vooral verschil in de vorm van het lichaam. Ze zuchtte en keek Rai'El aan. "We moeten dus erg goed op gaan letten." besloot Delanya. Nog één keer keek ze om, om daarna het tempo te verhogen tot een snelle galop.
|
|
|
Post by Karo on Jul 4, 2006 14:30:47 GMT 1
Drie weken, zes dagen later. Het was hoogzomer en dat was te merken. Kamrul had het dan wel goed met zijn witte kleding, Rai'El en Delanya hadden op last van de hitte zo veel mogelijk door bossen gereisd. Hier was het makkelijker overvallen te worden, maar vergeleken met drooggekookt en uitgedroogd worden op de vlaktes leek dit niet zo erg meer. Een week of wat geleden waren ze de afslag naar Kantika voorbij gereden. Om het maar zo te stellen; Kantika was sowieso geen vast doel vergeleken met Ziransk. Misschien speelde het een rol dat het ondergronds wat koeler zou zijn, of dat Kamrul na Ziransk naar huis mocht. Hij zou er niet zoveel problemen mee hebben, voor een kobold zijn een mens en een elvin niet bepaald het ultieme gezelschap. Proviand en water werd geregeld door jagen en het bezoeken van kleine dorpjes voor ander voedsel en drinken. De paarden kregen genoeg te grazen in kleine plaatselijke weides en zo slopen de dagen voorbij. Saai. Tot op die ene dag.
Rai'El hing haast aan zijn paard van verveling en hitte. Ze waren weer in een dicht stuk bos beland en ze hadden blijkbaar alle beschaving achter zich gelaten, omdat er werkelijk alleen maar bomen schenen te zijn. Hij stond eigenlijk op het punt in slaap te vallen toen Kamrul ineens inhield en in de lucht begon te snuffelen. Rai'El ging met een ruk overeind zitten. "Wat is er? Ruik je een achtervolger?" Zijn ogen stonden bijna hoopvol, maar toch iets meer ongerust. De kobold bleef een momentlang stil en steeg toen af. "Kom. Ziransk his nu hel dichtbij. Hik voel het." Rai'El steeg ook af. "Zijn we nu héél dichtbij? Je had ook eerder kunnen zeggen dat we in de buurt kwamen. Kom Delanya, ik denk dat we moeten afstappen." Kamrul negeerde Rai'El en liep met zijn paard aan de teugel van het pad af, de struiken in. Hij keek nog even achterom. "Vanaf dit moment," zei hij grimmig, "zijn jull'op mai hangewezen. Volg, hen wes vorzichtig. We mogen niet hondekt worden." Rai'El keek Delanya na terwijl hij de kobold volgde en wenkte haar.
|
|
|
Post by Katara on Jul 4, 2006 16:56:35 GMT 1
"Ooh, geweldig!" zei Delanya gefrustreerd, moe en verveeld van het lange rijden en half wakker geschrokken, "Een fijn eindje lopen door Ziransk met de kobold als leider! Precies wat ik nodig had!" Dat laatste had ze meer tegen zichzelf gemompeld, zodat de kobold het niet zou horen. Maar aangezien Rai'El naast haar liep was het voor hem hoogstwaarschijnlijk niet te missen. Delanya had enigszins haar hart op haar tong door het lange, saaie rijden, maar besloot verdere opmerkingen weg te slikken. In Ziransk zou ze al haar aandacht en alertheid nodig hebben. Even keek ze naar Rai'El en wisselde een blik met hem uit, die bestond uit rollen met haar ogen en geïrriteerd naar Kamrul kijken. Daarna sjokte ze verveeld achter Rai'El en de kobold aan.
|
|
|
Post by Karo on Jul 4, 2006 21:29:10 GMT 1
Rai'El stond al reeds op scherp. Terwijl Kamrul zich snuffelend door het dichte bos voortbewoog volgde hij hem voorzichtig stappend door het struikgewas. Hij keek naar Delanya, waar blijkbaar al veel van was geeist. Het was voor te stellen dat een elvin die met een kobold mee een ondergrondse stad in moest wel bezwaar zou hebben. Hijzelf zou liever ook ergens anders zijn op dat moment. Helaas waren ze nu te ver om terug te gaan, alleen de weg vooruit was nog mogelijk. Ziransk. Kamrul hield in op een open plek, een grasveldje van ongeveer tien meter. Toen Rai'El wat beter keek bemerkte hij dat het een cirkel was, te goed uitgemeten om toevallig te zijn. De kobold ging in het midden staan en stak zijn armen wijd uit. Rai'El keek fronsend naar de kobold, die zijn rode ogen sloot en zich op zijn knieën liet vallen. Toen Delanya ook de cirkel was binnengestapt stootte Kamrul een vreemde kreet uit, schril en grillig. In het bos vlogen vogels op van het geluid. Ineens lichtten er vreemde vuren op aan de rand van de cirkel en groene lichtende tekens waren te zien door het gras heen. Een momentlang werd de hemel voor hen duister en het bos draaide, de kleuren veranderend en de vormen samensmeltend. Rai'El verloor zijn evenwicht en viel op zijn knieën. Het leek alsof de grond onder hem bewoog. Toen, ineens, werd alles duister. Allen voelden weer vaste grond onder hun voeten, maar het licht bleef uit.
"Wacht, hik mak dat licht wel. De duister die jull' zien his hecht duister; we zijn hondergronds." Een licht flakkerde op, een gouden licht verspreidde zich vanaf een voorwerp dat Kamrul in zijn hand hield. "Volg, hik wet hen plek met licht." De kobold liep door met het licht in zijn hand. Rai'El krabbelde overeind en zocht rond in het duister naar Delanya. "Is alles goed? Misschien helpt het als je een licht aansteekt."
|
|
|
Post by Katara on Jul 4, 2006 21:42:10 GMT 1
Delanya was, wonderlijk genoeg, op haar benen blijven staan toen Kamrul aan zijn ritueel begon. Ze hoorde Rai'El neervallen, maar ze begreep dat als ze zelf een stap zou verzetten ze ook om zou vallen. Toen ze weer stil kwamen te staan en Kamrul sprak, vertrok Delanya's gezicht. Elfen waren geen wezens die onder de aarde leven. Ze leefden mét de aarde. Toen er iets oplichtte, bleef Delanya even in het duister staan en liet haar ogen langzaam wennen aan het net ontbrandde licht. Toen ze Rai'El hoorde, lachte ze schamper. "Ja, alles is goed. Maar welk licht moet ik aansteken?" zei ze geïrriteerd tegen hem. Ze kon het niet helpen. Ze voelde zich niet op haar gemak hier beneden, waar nog bijkwam dat ze zich wat duizelig voelde. De verklaring daarvoor wist ze al. Haar element was lucht, en aangezien hier het overgrote deel aarde en een stuk minder deel lucht aanwezig was, voelde Delanya dat zelf ook. Ze wilde naar Rai'El toelopen, maar wankelde plotseling op haar benen waardoor ze door haar knieën zakte. Vloekend probeerde ze weer op te staan, maar de duizeligheid werd heviger en langzaam werd de gloed van de lichtbron in Kamruls hand een gouden waas voor Delanya's ogen. Daarna werd alles zwart en zakte haar kin op haar borst.
|
|
|
Post by Karo on Jul 4, 2006 22:01:54 GMT 1
Kamrul keek om. Hij had geen licht nodig, kobolden waren grotwezens. Hij kon in het donker zien, zij het zwart-wit. De enige reden dat hij een zonnestaaf droeg was zodat de twee grote wezens hem konden volgen. Toen hij Delanya zag neervallen stopte hij. "Kom, drag har. Ze heft last van hondergronds zijn. Zie het vakker gebeuren, ben gids tenslotte. Zo inens van boven nar beneden, his moeilijk." Rai'El begreep eerst niet precies waar het over ging. Moet ik haar dragen? Waar is ze in hemelsnaam? Hij tastte kruipend rond over de vloer, terwijl Kamrul zei waar hij heen moest. Hij vond haar liggend op de grond. Hij tilde haar van de grond en liep voetje voor voetje naar het licht, oppassend niet te struikelen met zijn kostbare lading. Na een moeizaam loopje kwam hij bij Kamrul. "Kom Rajel, volg mij. Hik zal het licht bij de grond houden, zodat je zien war je loopt. Vorsichtig." De route voerde door een donkere gang. Ze liepen in totaal maar een minuut, maar voor Rai'El, die met Delanya in zijn armen over de oneven grond strompelde met beperkt licht, leek het een uur. Aan het einde was er een flauw schijnsel te zien, blauwgroen. Even later stonden ze in een flinke kamer, de wanden begroeid met lichtgevende mossen. Kamrul deed zijn lichtbron uit en pakte zijn grote rugzak uit. Rai'El deed hetzelfde. Hij spreidde een ligmatje uit en legde Delanya erop neer. "Haal jij haar bagage, je kunt daar zien. Ik pas hier wel op." "His goed, Rajel. Hou je hogen hopen." Rai'El knikte terwijl de kobold in de duisternis verdween. Hij keerde Delanya's gezicht naar boven en schudde haar voorzichtig wakker. "Delanya, Delanya? Word wakker."
|
|
|
Post by Katara on Jul 4, 2006 22:08:30 GMT 1
Delanya sperde haar ogen open toen ze door elkaar geschud werd. "Wat? Hoe? Waar.. waar ben ik?" vroeg ze wat gedesoriënteerd. Langzaam verscherpte haar zicht en zag ze Rai'El boven zich hangen. Delanya besefte onmiddelijk wat er gebeurd was en sloeg met een vlakke hand tegen haar voorhoofd. Dit was natuurlijk een ontzettende deuk in haar reputatie in Rai'El's ogen, dacht ze. Flauwvallen als ze ondergronds kwam. Ze was nota bene op haar benen blijven staan! Maar door haar element liep natuurlijk alles weer mis. Vloeken mompelend ging ze rechtop zitten en keek Rai'El aan. "Het is niet wat je denkt..." begon ze geïrriteerd.
|
|
|
Post by Karo on Jul 4, 2006 22:25:32 GMT 1
Rai'El keek bezorgd in het blauwige licht van de fluorecente mossen. Hij had al verwacht dat ze zich ongemakkelijk zou voelen in Ziransk, maar dit was helemaal erg. Elfen, wezens van de natuur, zijn meer op hun plaats bovengronds. Om dan met magie naar een grot te worden gebracht was zeker erg. "We zijn in een voorkamer, volgens Kamrul. Dit zijn de zijwegen, scheuren in de wand van Ziransk. Hierna komen we in de breuk, een kloof in de hoofdgrot. Vanaf daar kunnen we de stad zelf in. Verder dan dat weet Kamrul het niet." Rai'El was blij de route te hebben geleerd van Kamrul. Het maakte alles een stuk zekerder te weten waar men naar toe moet. Nog steeds was de kobold hier handig, een wezen op zijn eigen terrein, in staat dignen te zien die zij niet zagen. Toch was er nog iets, wat geen van hen echt kon zien. "We zijn nu echt dichtbij, ik voel het. Er hangt kwaad in de lucht, Delanya. Ik bemerk duistere magie, en krachtig. Het is te hopen dat deze doorgang nog veilig is." Hij keek even rond toen hij wat hoorde, maar het was alleen Kamrul, die terug kwam met Delanya's bagage. Rai'El wendde zijn blik weer naar haar. "Gaat alles goed met je? Ik kan me voorstellen dat het niet leuk is voor een elfse luchtmagiër om in een grot te zitten."
|
|
|
Post by Katara on Jul 5, 2006 19:59:24 GMT 1
Delanya opende haar mond om te protesteren, want ze ging ervan uit dat Rai'El het verkeerd op zou vatten. Toen dat echter niet zo was, deed ze haar mond weer dicht en glimlachte dankbaar om het begrip. "Inderdaad, het is niet bepaald leuk om als luchtmagiër hier te zijn ja," bevestigde Delanya, terwijl ze opstond en haar kleding afklopte, "waar dus nog bij komt dat ik een elf ben. Tja, niet de allerbeste combinatie voor onder de grond, maar je moet er mee leven toch?" Delanya rekte zich uit en trachtte om zich heen te kijken. Haar ogen vochten met het duister en wisten wonder boven wonder de omgeving vrij duidelijk weer te geven. Een korte siddering trok door Delanya heen. Behalve haar magie en afkomst, had ze ook nog haar eigen afkeer tegen ondergrondse plaatsen. Waar nog bijkwam dat zij hetzelfde kwaad voelde als Rai'El. "De duistere magie hier is zeker krachtig..." concludeerde Delanya, zachtjes sprekend, "we zullen op onze hoede moeten zijn."
|
|
|
Post by Karo on Jul 5, 2006 21:22:18 GMT 1
Rai'El knikte bedachtzaam. "Ik vraag me af wat je broer ervan zou vinden dat je hier bent. Hij zal het zeker niet goedkeuren." "Niet halsof hij hons hier volgen kan. Dat dorgang his geheim, hen goed beveiligd. Hop zijn mest wet hij dat wij hin Ziransk zijn, rest kan en hort heen elf niet te weten." Kamrul gaf Delanya haar spullen. "Wij zullen hier kamp hopzetten, hier his het heen veilige plek." Terwijl Rai'El opstond om de lichtgevende mossen te bestuderen begon Kamrul de windsels van zijn gezicht af te halen. Voor het eerst kon Delanya zijn gezicht zien, nu niet langer bedekt. Hij had een bruin-groen schubbenpatroon, een bek met kleine scherpe tandjes en diepe oogkassen. Hij haalde diep adem, als iemand die net weer boven water is gekomen. Met een spiegel uit zijn tas begon hij vervolgens zijn schubben schoon te krabben. Rai'El kwam weer teruglopen. "We moeten eerst even pauze nemen en plannen maken. Indeling van de dag is erg belangrijk, zonder zon is het erg verwarrend de tijd bij te houden. Als alles klaar is bergen we de spullen weer netjes op en volgen we Kamrul Ziransk in. Goed?" Kamrul deed zijn witte mantel af en deed die in zijn tas. Daaronder droeg hij een leren pak en een riem met klimgereedschap, een kleine bijl en een ketting waar amuletten aan waren bevestigd. "Hik ben klar." "Nog niet, idioot, we gaan nog niet weg." "Makt niet zovel huit? Mijn schubben zitten weer huit de zon, dus die mogen wel wat lucht. Hik liep heen mand met die mantel, hoe zou jij je voelen?" Rai'El haalde zijn schouders op. "Zit wat in. Kom, we spreken alles door."
|
|
|
Post by Katara on Jul 5, 2006 21:33:42 GMT 1
Delanya lachtte sarcastisch toen ze Rai'El's opmerking hoorde. "Mijn broer vindt het vast geweldig dat ik hier zit," gooide ze tussen het gesprek van het mens en de kobold door, "hij houdt veel van ondergrondse plaatsen." 'En kobolden.' dacht Delanya er geïrriteerd achteraan toen ze het onthulde gezicht van het wezen zag. Toen Rai'El voorstelde alles door te spreken, was Delanya blij dat ze met haar gezicht naar de donkere grot stond, want haar blik sprak niet bepaald vriendelijk- en vrolijkheid uit. "Kom op, we zijn hier pas net!" riep Delanya geïrriteerd uit, "Ziransk loopt heus niet weg, hoor!" Ze reageerde zo geïrriteerd omdat Rai'El net haar concentratie verbroken had. Ze was bezig de hier en daar aanwezige luchtverplaatsingen in haar tot koepel gevormde handen te verzamelen. Toen daar een grote luchtdruk binnen zat, hief Delanya haar handen eerst de hoogte in en daarna beiden een andere kant op. Naar beide kanten schoot een windvlaag. Geen van beide kwam terug. Delanya fronstte. Het was hier dus blijkbaar een grote, lange gang. Ze haalde haar schouders op en draaide zich om. "Goed, wat wilde je bespreken dan?" vroeg Delanya kalm, alsof er niets gebeurd was.
|
|
|
Post by Karo on Jul 5, 2006 21:46:02 GMT 1
"Planning. Wat als een van ons gewond raakt? Wat als we verdwalen of opgesplitst raken? Hoe werken we met verlichting? Dat laatste is makkelijk te doen. Kamrul kan in het donker zien en dus moeten we hem volgen." De kobold knikte. "Het beste lijkt mij als hij dus het licht draagt. Verder moeten wij proberen niet te vallen over de oneven rotsgronden." Kamrul stak zijn geschubde poot op. "Hen hals het heen gevecht wordt? De platslijk bewoners zullen wel hin donker kunnen zien, mar jull' niet." "Hm, ik stel voor dat we allemaal een eigen lichtbron bij ons moeten hebben. Dan zijn we niet geheel hulpeloos. Wat jij, Delanya?"
|
|
|
Post by Katara on Jul 6, 2006 11:11:17 GMT 1
Delanya haalde haar schouders op. "Ik vind het allemaal best," zei ze, "zolang we hier maar zo snel mogelijk wegkunnen." Het beviel Delanya niet dat haar gecreëerde wind gewoon was doorgewaaid zonder dat ze had kunnen registreren dat het ergens tegenaan kwam. "Waar halen we die lichtbronnen dan vandaan, als ik zo vrij mag zijn?" vroeg ze daarna aan Rai'El.
|
|
|
Post by Karo on Jul 6, 2006 11:39:58 GMT 1
"Ja pressies! Weggan his blangrijk, goed dat jij zei." Kamrul wees naar de donkere gang achter hen. "Dar his heen noduitgang, vor hals her hiemand snel trug moet. Hin de portalkamer his heen smalle tunnel, hellendig kruipwerk, mar heen huitgang. Sla terwijl je reist halles goed hin je hop, dan vind je de weg wel trug." Rai'El knikte en pakte twee fakkels uit zijn reistas. "Ik was voorbereid op deze situaties. Neem er eentje." Hij gaf de fakkel aan Delanya. "Als we opgesplitst raken, ga dan meteen, koste wat kost, terug naar deze grot en wacht daar op de rest. Raakt er iemand gewond dan helpen we die terug naar deze grot. Als er een sterfgeval is... brengen we het lichaam in veiligheid en gaan terug naar deze grot. Mochten er vijanden van de grot te weten komen, dan zoeken we een andere schuilplaats. We gaan zoveel mogelijk confrontaties uit de weg, tenzij het écht moet. Is het zo kort genoeg?" Kamrul sprong op en liep richting de doorgang naar Ziransk. "Hik ben her klar vor."
|
|
|
Kantika
Aug 18, 2006 13:45:18 GMT 1
Post by Katara on Aug 18, 2006 13:45:18 GMT 1
Delanya pakte de fakkel aan en strekte zich uit. Ze zette de verwarrende gedachten uit haar hoofd en keek Rai'El aan. Ze werd niet bang van het idee dat ze dood kon gaan. Dat kon ze overal. "Goed, laten we gaan dan," sloot ze zich wat onwillig aan bij de kobold, terwijl ze haar ene hand om de fakkel klemde en de ander om het gevest van haar zwaard. Kalmer dan ze zich voelde keek ze Rai'El aan en wachtte op wat hij ging doen.
|
|
|
Kantika
Aug 19, 2006 20:19:09 GMT 1
Post by Karo on Aug 19, 2006 20:19:09 GMT 1
Rai'El keek terug, een beetje bezorgd. Ze gedroeg zich dan wel zo stoer, maar misschien was ze wel tegen haar zin in met hem mee gegaan. Een elvin, en zeker een beeldschone als Delanya, hoorde niet thuis in een grot als dit en als hij het gevaar verderop meerekende, leek het waanzin. Voor het eerst sinds lange tijd twijfelde hij. Tot hoever moest hij gaan om zijn ooms, en zijn konings orders uit te voeren? Een ridder moest offers brengen, maar moesten dat niet zijn eigen offers zijn? Het zou toch niet juist zijn om Delanya, die er niets mee te maken had, een offer te laten brengen van die omvang? Ineens besefte hij dat hij aan het staren was. Ze leek toch wel zeker van haar zaak, en dan zou hij zeker niet mogen opgeven. Hij slikte en besloot. "Ja, laten we gaan. Er is geen moment te verliezen." Kamrul liep langzaam door over de oneven rotsvloer, oplettend waar hij liep. De gang liep een aardige tijd door, zover dat het leek alsof het einde nooit zou komen. Af en toe boog het pad een beetje, maar leidde toch vooral rechtdoor. De fakkels wierpen flakkerende schaduwen op de muren, waar het licht viel vluchtten massa's vreemde insecten de krochten van de muur in. Vreemde wormen, sprinkhanen, kakkerlakken en torren kropen over en door de muren. Af en toe greep Kamrul er eentje en at die op. Rai'El ging bijna over zijn nek, vooral toen het slijm van een dikke worm langs de scherpe tanden naar beneden droop. Toen, ineens, hield de kobold stil. "Heinde van de tunnel," sprak hij gedempt. Nu komt her hen lastig stukkie. De tunnel komt huit hinnen klof, die recht hin de buitenwijken van Ziransk heindigt. Nadel; wij lopen hin hopen zicht. Vordel; ze kennen deze doorgang niet. Gen zorgen, volg mij." Voorzichtig volgde Rai'El Kamrul de grot uit. Voor zover hij kon zien was het een grote ruimte, met hoge wanden en het plafond buiten zicht. Naast het geknetter van de fakkels was het doodstil. Kamrul bleef even in het rond staan snuffelen. Rai'El wendde zich tot Delanya. "Gaat alles goed?"
|
|
|
Kantika
Aug 19, 2006 21:03:42 GMT 1
Post by Katara on Aug 19, 2006 21:03:42 GMT 1
Delanya had vol walging gekeken naar de kobold, en toen ze het slijm van zijn tanden zag druipen wendde ze haar hoofd vol afschuw af. Na Rai'Els vraag keek Delanya zijn kant op. "Als je onder 'goed' het zien van een walgelijke kobold en het reizen door een donkere, gore gang verstaat, dan ja." antwoordde Delanya hem sarcastisch. Ze keek rond in de ruimte, met opgetrokken wenkbrauwen. "Wat ís dit?"
|
|